Oefentoets. Afweer. Welk woord heb je nodig om de zin compleet te maken?
1
Antibiotica zijn medicijnen die alleen ______ kunnen doden.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
2
Witte bloedcellen kunnen op ziekteverwekkers reageren door ______ aan te maken.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
3
Een andere naam voor lichaamsvreemde stoffen is ______ .
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
4
Het binnendringen van ziekteverwekkers wordt een ______ genoemd.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
5
De huid wordt met behulp van ______ beschermd tegen aantasting door ziekteverwekkers.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
6
Bepaalde antistoffen werken maar tegen één soort ziekteverwekkers. Ze werken dus ______ .
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
7
Wanneer iemand eenmaal een ziekte heeft doorgemaakt en deze nooit meer krijgt, is ______ .
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
8
Bij iemand die seropositief is, kunnen ______ tegen het aidsvirus in het bloed aangetroffen worden.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
9
Bij een ______ immuniteit heeft iemand de ziekte eerst zelf gehad.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
10
Een ______ bevat antistoffen tegen bepaalde ziekteverwekkers.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
11
Bij een tweede besmetting, reageren de witte bloedcellen ______ met het maken van antistoffen.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
12
Bij inenting is er altijd sprake van een ______ immuniteit.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
13
Een ______ bevat dode of verzwakte ziekteverwekkers.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
14
Omdat de immuniteit ontstaat doordat de ingeënte persoon zelf antistoffen maakt, heet dit ______ .
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
15
Tegen het gif van een gifslag, helpt tegengif. Dit zijn altijd ______ .
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
16
Er is sprake van ______ wanneer een persoon niet zelf de antistoffen aanmaakt.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
17
Van bloed (met antistoffen) van proefdieren wordt een ______ gemaakt.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
18
Na een tweede besmetting maken de witte bloedcellen ______ antistoffen in een kortere tijd.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
19
Bij de ziekte aids zijn de ______ niet in staat het virus onschadelijk te maken.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
20
Vaccineren tegen DKTP en BMR is een manier van ______ immunisatie.
???
talg
sneller
langzamer
kunstmatige
natuurlijke
antigenen
antistoffen
meer
minder
serum
vaccin
immuun
bacteriën
infectie
specifiek
actieve immunisatie
passieve immunisatie
Je score is