bioLOGIETCCL

Samenvatting Ordening Biologie voor Jou 7e editie

4.1
Ordenen = het indelen in groepen op basis van hetzelfde kenmerk
Organismen kunnen we indelen in 3 domeinen en deze domeinen vervolgens in rijken:

Domeinen

Bacterie

Archaea

Eukaryoten

Rijken

 

 

Schimmel

Plant

Dier

Aantal cellen

1

1

1 of meercellig

1 of meercellig

1 of meercellig

Celwand?

Ja

Ja

Ja

Ja

Nee

Celkern?

Nee

Nee

Ja

Ja

Ja

Grote vacuole?

Nee

Nee

Ja

Ja

Nee

Bladgroenkorrels?

Nee

Nee

Nee

Ja

Nee

Eukaryoot = met celkern / Prokaryoot = zonder celkern
Functie bladgroenkorrels = fotosynthese

Organismen behoren tot 1 soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen
Binnen een soort komen rassen voor (bijv. hondenrassen)

Verwantschap tussen organismen wordt onderzocht door het DNA van organismen te vergelijken


4.2 Bacteriën en archaea
Bacteriën en archaea zijn prokrayoten --> dus geen celkern
Het kenmerk van archaea is dat ze vaak onder extreme omstandigheden kunnen leven

  • Sommige bacteriën noemen we bacillen
  • Sommige bacteriën hebben zweepharen om voort te bewegen
  • Bacteriën planten zicht voort d.m.v. deling
  • Veel bacteriën ruimen dode resten van organismen op en zetten dit om in nuttige voedingsstoffen
  • Bacteriën kunnen een infectie veroorzaken (bijv. cholera, longontsteking, tuberculose)
  • Sommige bacteriën maken voedsel: o.a. yoghurt en zuurkool

Antibiotica (bijv. penicilline) kan bacteriële infecties bestrijden

 

4.3 Schimmels
Eencellige schimmel:  

  • Gist
  • Voortplanting d.m.v. deling (snoert blaasje af)

Veelcellige schimmels:               

  • Bestaan uit schimmeldraden
  • Voortplanten d.m.v. sporen
  • Sporen soms in een speciaal orgaan, de paddenstoel (= voortplantingsorgaan)

Functies schimmel:

  • Dode resten organismen afbreken (en voedsel bederven)
  • Veroorzaken ziektes
  • Sommige schimmels maken antibiotica (zoals penicilline)
  • Voedsel maken: brood, bier, wijn (alle drie met gist), schimmelkaas of als hele schimmel (champignon)

4.4 Planten (inclusief 4.12)
Rijken kunnen we weer onderverdelen in stammen (soms ook wel afdeling genoemd)


Stam

Wieren (algen)

Sporenplanten

Zaadplanten

Aparte wortels, stengels en bladeren?

Nee

Ja

Ja

Bloemen?

Nee

Nee

Ja

Bevat de volgende groepen:

Eencellige wieren
Veelcellige wieren

1) Mossen 
- Hebben sporendoosjes
2) Varens 
- Hebben sporenhoopjes onder blad
3) Paardenstaarten 
- Hebben sporenvormende orgaantjes op einde stengel

1) Naaktzadigen 
- Zaden tussen schubben van kegels
- Naaldvormige bladeren
2) Bedektzadigen 
- Zaden in vruchten
- Bladeren geen naaldvorm

Voorbeelden:

Eencellige: boomalg
Meercellige: blaaswier, kranswier

 

Naaktzadige: den, spar, conifeer
Bedektzadige: tulp, gras, eik

4.5 Dieren
Stammen dierenrijk ingedeeld op basis van:

  • Skelet
    • Geen skelet
    • Inwendig skelet (wervelkolom, inwendige schelp)
    • Uitwendig skelet (schelp, huisje, pantser insect)
  • Symmetrie = een voorwerp is in twee gelijke helften te verdelen
    • Tweezijdig symmetrisch
    • Veelzijdig symmetrisch (= straalsgewijs of radiaal symmetrisch)
    • Asymmetrisch/niet-symmetrisch

Stammen van dierenrijk:


Eencelligen

Asymmetrisch
Geen skelet
1 cel
Leven in water

Bijv. amoebe en pantoffeldiertje

Sponzen

Asymmetrisch
Inwendig skelet van naalden tussen de cellen
Zitten vast op bodem zee

Bijv. badspons

Neteldieren
(= holtedieren)

Veelzijdig symmetrisch
Geen skelet
Leven in water
Hebben tentakels met netelcellen (prooi vangen)

Bijv. kwal, zeeanemoon

Wormen

Tweezijdig symmetrisch
Geen skelet
Lichaam lang en dun

Bijv. lintworm, spoelworm en regenworm

Weekdieren

Tweezijdig symmetrisch
Schelp of huisje als skelet

Bijv. mossel, slak, inktvis

Geleedpotigen

Tweezijdig symmetrisch
Skelet is uitwendig pantser

4 groepen: duizendpoten, spinachtigen, insecten en kreeftachtigen

Stekelhuidigen

Veelzijdig symmetrisch
Inwendig skelet van kalk
Leven op bodem zee
Huid bedekt met stekels/knobbels

Bijv. zee-egel, zeester

Gewervelden

Tweezijdig symmetrisch
Inwendig skelet

5 groepen: vissen, reptiel, amfibie, vogel en zoogdier

4.6 Eencelligen
Amoebe:

  • Kan van vorm veranderen > cytoplasma stroomt richting uit en vormt zo schijnvoetjes
  • Met schijnvoetjes ook voedsel sluiten > ontstaat voedingsvacuole (verteert het voedsel)
  • Onverteerde resten worden verwijderd via het celmembraan
  • Leeft in water

Pantoffeldiertje:

  • Celmembraan bevat trilhaartjes om voort te bewegen
  • Bevat celmond (instulping in cel) om voedsel op te nemen en voedingsvacuole te vormen. Celanus om onverteerde resten te verwijderen

4.7 Indelen in groepen

  • Domein
    • Rijk
      • Stam (afdeling)
        • Klasse
          • Orde
            • Familie
              • Geslacht
                • Soort
                  • (Ras)

4.8 Geleedpotigen
Poten zijn geleed = opgebouwd uit kleine stukjes/leden
Het lichaam is gesegmenteerd = opgebouwd uit stukjes/segmenten
4 groepen:

  • Duizendpoten: elk segment bevat poten
  • Kreeftachtigen: 10 of meer poten (o.a. garnaal, kreeft, krab)
  • Spinachtigen: 8 poten
  • Insecten: 6 poten

Lichaam insect bestaat uit 3 segmenten:

  • Kop > ogen en voelsprieten
  • Borststuk > poten en evt. vleugels
  • Achterlijf

4.9 Gewervelden
Bevatten wervelkolom met wervels

 

Huid

Temperatuur

Ademhaling

Voortplanting

Zoogdieren

Haar

Warmbloedig

Longen

Levendbarend

Vissen

Schubben

Koudbloedig

Kieuwen

Eieren zonder schaal

Reptielen

Droge schubben

Koudbloedig

Longen

Eieren met leerachtige schaal

Vogels

Veren

Warmbloedig

Longen

Eieren (kalkschaal)

Amfibie

Slijmachtige huid

Koudbloedig

Jong: kieuwen en huid
Volwassen: Longen en huid

Slijmachtige eieren

Warmbloedig: lichaamstemperatuur is constant
Koudbloedig: lichaamstemperatuur is gelijk aan de omgeving


4.10
Determineren = het op naam brengen van een organisme