bioLOGIETCCL

abiotische factoren
alle invloeden uit de levenloze natuur
archae
ook wel oerbacteriƫn of archaebacteriƫn genoemd, zijn een domein van prokaryotische organismen, die meestal onder extreme omstandigheden leven.
autotroof
m.b.v. zonlicht in staat zijn chemische energie vast te leggen met fotosynthese / uit anorganische stoffen organische stoffen kunnen maken
beschrijvend onderzoek
de onderzoeker verzamelt observaties (data) die tot een concusie leiden
biochemie
natuurwetenschap op de grens van biologie en scheikunde
biodiversiteit
Verscheidenheid, dat is de soortenrijkdom binnen een ecosysteem. Er bestaat echter ook diversiteit in genotypen binnen een populatie.
biofysica
natuurwetenschap op de grens van biologie en natuurkunde
biosfeer
alle ecosystemen op aarde samen (= systeem aarde)
biotische factoren
alle invloeden uit de levende natuur
chromosoom
bevatten het DNA (en genen) van de cel
controlegroep
een controlegroep is bij wetenschappelijk onderzoek naar de werking of het effect van een bepaalde 'interventie' een groep met dezelfde kenmerken als de groep waarbij de interventie wordt verricht, maar waarbij de interventie niet wordt verricht. Op deze manier kan worden uitgesloten dat een waargenomen effect niet te wijten is aan spontane veranderingen.
darmflora
wordt het geheel van micro-organismen aangeduid dat zich in het maag-darmstelsel bevindt
Darwin
Charles Darwin is de grondlegger van de evolutietheorie
data
de verzamelde gegevens in dee onderzoek
DNA
hieruit is een chromosoom opgebouwd en bevat de erfelijke informatie van een organisme
ecosysteem
min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid vormen
emergente eigenschap
op elk hoger organisatieniveau verschijnen nieuwe eigenschappen
enzymen
eiwitten die chemische reacties versnellen (katalyseren)
eukaryoot
bij dit organisme ligt het DNA in de celkern (cel bevat organellen)
evolutie
ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, ver