bioLOGIETCCL

Scheikundig Praktisch Onderzoek te Singraven 3de klas

Bepaling van de hardheid van water.


Inleiding

Wat is hardheid?

De hardheid is de hoeveelheid kalk die er in het water zit. Het gaat om twee stoffen: calcium en magnesium. Deze stoffen bepalen samen de hardheid. Als er in de bodem van een waterwingebied veel calcium en magnesium voorkomt, is het opgepompte water van nature hard.  

Hard kraanwater heeft een aantal nadelen in het gebruik. Bij verhitting kan hard water kalkaanslag veroorzaken. Zo ontstaat 'ketelsteen' in warmwatertoestellen en op sanitair. Dit kun je zien in de fluitketel en op de douchekop, als het drinkwater vrij hard is. Er kan ook kalkaanslag komen in de geiser, de (af)wasmachine en het koffiezetapparaat. Deze apparaten moeten vaker worden schoongemaakt. Het is raadzaam deze warmwater apparatuur regelmatig schoon te maken met schoonmaakazijn. Daarmee haal je de kalkaanslag weg. Zo blijft het apparaat beter werken en gaat het langer mee.   Zacht water is ook beter voor het milieu. Als het water zachter is, kun je voor de was minder wasmiddel gebruiken.

 


Duitse graden

De hardheid wordt uitgedrukt in zogeheten Duitse graden (°DH). Weet je de hardheid in je gebied? In de volgende tabel staat een overzicht van soorten water met de hardheidsgraden.

 

Soort water

Duitse hardheidsgraad

zeer zacht water

0 – 4 DH

zacht water

0 – 8 DH

middelhard water

8 – 12 DH

Vrij hard water

12 - 18 DH

 

1DH betekent dat er per liter water 7,1 mg calciumdeeltjes zijn opgelost.

 

Ontstaan van hard water

Hard water ontstaat doordat regenwater in contact komt met kalksteen (CaCO3(s)) in de bodem. Kalksteen is slecht oplosbaar in water (H2O(l)), maar als in het water ook koolstofdioxide (CO2(aq)) voorkomt, treedt er een reactie op, waardoor het kalksteen “oplost” (Ca(HCO3)2(aq)).

Regenwater bevat altijd koolstofdioxide uit de lucht, dus kalksteen wordt door het regenwater aangetast volgens de volgende reactie:

 

CaCO3(s) + H2O(l) + CO2(aq) " Ca(HCO3)2(aq)

 

Bepaling van de hardheid van water

Bij deze bepaling wordt de hardheid van water bepaald. De methode die wordt toegepast berust op de neerslagreactie die optreedt als de in het water aanwezige calciumdeeltjes (Ca(HCO3)2(aq)) in contact komen met het toegevoegde kaliumstearaat (zeep) (KC17H35COO(aq)) :

 

Ca(HCO3)2(aq) + 2 KC17H35COO(aq) " Ca(C17H35COO)2(s) + 2KHCO3(aq)

 

De gevormde neerslag wordt kalkzeep (Ca(C17H35COO)2(s)) genoemd en deze kalkzeep is verantwoordelijke voor het harde, stroeve gevoel als handen worden gewassen met zeep en hard water. Om te wassen zijn stearaatdeeltjes nodig, maar deze slaan neer met calciumdeeltjes uit het harde water. Door een overmaat stearaatdeeltjes toe te voegen, zijn op een gegeven moment alle calciumdeeltjes neergeslagen en zijn er vrije stearaatdeeltjes aanwezig. Schudden zal dan een schuimvorming geven. Alleen vrije stearaatdeeltjes kunnen schuimvorming veroorzaken.

Aan een monster water wordt telkens een hoeveelheid zeepoplossing toegevoegd. Na elke portie wordt er geschud en zodra er schuim ontstaat, hebben alle calciumdeeltjes gereageerd. Het aantal mL zeepoplossing dat nodig is om schuim te laten ontstaan, heet het schuimgetal.

Als water een lage concentratie calciumdeeltjes bevat, zal weinig zeepoplossing nodig zijn voor schuimvorming; een laag schuimgetal. Als er een hoge concentratie calciumdeeltjes in het water zit, is er veel zeepoplossing nodig voor schuim; een hoog schuimgetal.

Bij deze bepaling wordt eerst gemeten hoeveel mL zeepoplossing nodig is voor het laten schuimen van een aantal oplossingen met bekende concentratie calciumdeeltjes. Zo worden schuimgetallen verkregen voor bekende concentraties calciumdeeltjes en deze worden uitgezet in een grafiek, de zogenaamde ijklijn. Vervolgens worden de schuimgetallen van een onbekende oplossing en van kraanwater bepaald. Met behulp van de ijklijn kunnen deze schuimgetallen worden omgezet in concentraties calciumdeeltjes.

 

Uitvoering van de proef


Verbruiksmaterialen

·                demiwater

·                standaardoplossing

(200 mg/L calciumdeeltjes(aq))

·                standaard groene zeepoplossing

(50 g/L)

·                onbekende oplossingen:

Dinkelwater (x mg/L calciumdeeltjes(aq))

Denekamps leidingwater

·                grafiekenpapier

Gebruiksmaterialen

·                     25 mL maatcilinder (2´)

·                     100 mL erlenmeyer met stopje (7´)

·                     100 mL bekerglas (2´)

·                     buret

·                     trechter

·                     liniaal

 

 

 


 

Werkwijze

Er staat een oplossing die 200 mg/L calciumdeeltjes bevat klaar. Dit is de standaardoplossing.

Maak, uitgaande van deze oplossing, een serie (5 stuks) oplossingen in 100 mL erlenmeyers (met stopje) waarvan de concentratie calciumdeeltjes bekend is.

Deze oplossingen bevatten

1.       0 mg calciumdeeltjes (aq),

2.       25 mg calciumdeeltjes (aq),

3.       50 mg calciumdeeltjes (aq),

4.       100 mg calciumdeeltjes (aq) en

5.       200 mg calciumdeeltjes (aq) per liter water.

 


In tabelvorm:

Nr.

Concentratie calciumdeeltjes

 

 

 

 

(mg/L)

Hoeveelheid standaardoplossing

= 200 mg/L calciumdeeltjes (aq)

 

 

(mL)

Hoeveelheid demiwater

 

 

 

 

(mL)

Totale hoeveelheid oplossing

 

  

 

(mL)

Schuim-

Getal

= hoeveelheid groene zeep oplossing

    (mL)

1

200

25 mL

0 mL

25 mL

 

2

100

25 mL

 

3

50

25 mL

 

4

25

25 mL

 

5

0

0 mL

25 mL

25 mL

 

6

Dinkelwater

25 mL

0 mL

25 mL

 

7

Denekamps kraanwater

25 mL

0 mL

25 mL

 

 

a.       Neem de tabel over en vul deze in.

b. Bedenk een praktische manier om 25 mL oplossing te maken met de bekende concentraties voor de ijklijn.

Laat controleren!

c.       Vul de eerste 5 erlenmeyers met de bekende oplossingen.

d. Vul een buret (een lange buis met een schaalverdeling en een kraan) met de standaard groene zeepoplossing.

e. Begin met erlenmeyer nr. 5 met 25 mL demiwater.

Voeg uit de buret 0,5 mL groene zeepoplossing toe en sluit de erlenmeyer met het stopje. Schud gedurende vijf seconden heftig. Laat de erlenmeyer staan en kijk of er een duidelijke schuimkraag op het water te zien is. Als er geen schuim op het water aanwezig is, herhaal dan de procedure. Voeg net zo lang porties van 0,5 mL toe totdat een duidelijke schuimkraag zichtbaar is. Het aantal mL zeepoplossing dat nodig is om schuim te krijgen, is het schuimgetal voor deze oplossing.

f.  Herhaal de procedure met erlenmeyer nr. 4 met 25 mg/L calciumdeeltjes (aq).

Let op de ontstane kalkzeep (de neerslag)! Dit is géén schuim!

g.Bepaal vervolgens de schuimgetallen van de overige bekende oplossingen (nr. 3, 2 en 1).

h. Vul de overige erlenmeyers met 25 mL Dinkelwater (nr.6) en 25 mL Denekamps leidingwater (nr. 7) en bepaal van beiden het schuimgetal.

 

Uitwerking van de gegevens

1.  Formuleer een onderzoeksvraag en schrijf deze op.

2.  Geef de waarnemingen bij deze proef.

3.  Neem de tabel over en vul de gegevens verder in.

4.  Zet de gevonden resultaten van de experimenten c, d en e uit in een grafiek. Neem de horizontale as voor de concentratie calciumdeeltjes en de verticale as voor de schuimgetallen. Trek door deze punten een rechte lijn: de ijklijn. Deze lijn gaat niet door het nulpunt.

5.  Leg uit waarom de ijklijn niet door het nulpunt gaat.

6.  Bepaal met behulp van de ijklijn de concentratie calciumdeeltjes (aq) (in mg/L water) van het Dinkelwater en van het Denekamps leidingwater.

7.  Druk de hardheid van de oplossingen uit in Duitse Hardheidsgraden (°D of DH).

8.  Geef antwoord op de onderzoeksvraag (vraag1) met een korte uitleg, toelichting en/of verklaring.

9.  Evaluatie:

·       Wat ging er wel/niet goed?

·       Was er iets wat jullie moeilijk vonden?

·       Waren er onduidelijkheden?

·       Hoe was de samenwerking?

·       Wie deed wat?

·       Hoe vond je het project Singraven

·       Voor scheikunde?

·       Voor andere vakken?

·       Hoe was de begeleiding vooraf (op school) en tijdens het onderzoek (op het Singraven)?

·       Had je je voorbereid (door o.a. de opdrachten thuis door te lezen)?